Changeset 258
- Timestamp:
- Dec 16, 2010, 10:38:52 PM (14 years ago)
- Location:
- liacs/TPFL2010/assignment3
- Files:
-
- 2 edited
Legend:
- Unmodified
- Added
- Removed
-
liacs/TPFL2010/assignment3/report.tex
r257 r258 175 175 176 176 \section{Opgave 5.6} 177 Laat $G$ een \emph{CFG} zijn zonder 'nutteloze symbolen. Als $G$ een LL(1) grammatica is dan en slechts als, voor willekeurig twee ongelijke producties van de vorm $X \rightarrow \alpha$ en $X \rightarrow \beta$, dan is het volgende geldig, als $x,y \in FOLLOW(X)$ dan $FIRST(\alpha x) \cap FIRST(\beta y) = \emptyset$. De symbolen $x$ en $y$ hoeven niet unique te zijn. 178 179 $\Rightarrow$ Als $G$ LL(1) dan moet met behulp van '{e}'{e} symbool de juiste 180 transitie gekozen worden. Als we bijvoorbeeld in toestand $X$ zijn dan moet 181 onze volgende stap (de $FIRST$) unique \footnote{De eigenschap wordt 182 afgedwongen door Stelling 5.3.4 en de bovenstaande definitie op 183 \cite{TPFL2010}[pg.~157]} zijn onafhankelijk wat hier achter wordt gezet. 184 185 $\Leftarrow$ Als voor alle willekeurige $x$ en $y$ beiden in $FOLLOW(X)$ beiden 186 geen gemeenschapelijke start symbool hebben ($FIRST(\alpha x) \cap FIRST(\beta 187 y) = \emptyset$), betekend dat de transities $X \rightarrow \alpha$ en $X 188 \rightarrow \beta$ door elkaar te onderscheiden zijn door het eerste symbool. 189 Omdat dit geldt voor alle transities is de taal dus herkenbaar door enkel het 190 eerste symbool in de transities en dus LL(1). 177 191 178 192
Note:
See TracChangeset
for help on using the changeset viewer.